Zo kies je de juiste werkhandschoen voor jouw situatie
De juiste handschoen begint bij de omgeving waarin je werkt. In natte of oliehoudende omstandigheden kies je vaak een nitril-coating, omdat die veel vloeistoffen goed weert en toch houvast biedt op gladde oppervlakken. Werk je vooral droog en wil je precies kunnen voelen, dan geeft een dunne, soepele coating of een textielhandschoen met fijne gripstructuur meer controle bij montage, snoei of delicate handelingen. Voor ruwer werk met kans op schuurbelasting is leer een logische keuze. Het materiaal slijt traag, ligt stevig in de hand en geeft betrouwbare grip op hout en gereedschap.
Temperatuur en duur tellen net zo zwaar. Bij vorst of lange dagen buiten helpt een gevoerde of winddichte handschoen om je vingers soepel te houden. Thermo-varianten houden warmte vast zonder dat je grip verliest op handgrepen en knoppen. Werk je met trillend gereedschap, dan is een model met trillingdempende zones zinvol. Het dempt pieken, waardoor je handen minder snel vermoeid raken. Ga je juist de hoogte in of wissel je vaak van greep, let dan op polssluiting en manchetlengte. Een sluiting die goed aanligt houdt vuil buiten en voorkomt dat de handschoen verschuift wanneer je reikt of trekt.
Pasvorm blijft de basis. Een handschoen hoort strak genoeg te zitten om te sturen, maar mag nergens knellen. Test met de handelingen die je veel doet: een goede pasvorm laat je duim vrij bewegen, houdt de vingertoppen nauwkeurig en laat de pols netjes afrollen. Werk je met schermen of apps, dan is een uitvoering met touchscreen-vingertoppen praktisch.
